In deze eerste aflevering maken we kennis met de - bijzonder uitgebreide - cast van de reeks, een doorsnede van een Oostvlaams boerendorp in het interbellum. Deze aflevering speelt zich voornamelijk in en om Het Hemelrijk af, het café van Catho, dat ze samen met haar pleegdochter Leentje uitbaat. We vernemen onder meer dat Leentje als vondeling op de stoep werd achtergelaten, en al snel is ons duidelijk dat zij de grote trekpleister van het café is. Zo is er haar vrijer, Tuurke die haar voortdurend loopt te versieren, maar ook de stomme Pol, die een bijna beate bewondering voor haar koestert, maar vanwege zijn handicap zijn liefde niet kan verklaren. Met de nakende verkiezingen in het vooruitzicht voeren de twee grote partijen uiteraard campagne in het café. Aan de ene kant is er de katholiek-bourgeousistische partij De Schapen van zittend burgemeester Hippoliet, aan de andere kant staan De Bokken, een Daensistische partij onder leiding van de smid Peer, Bolle Verbuyck, en Rietje Rans.
De rijke en ongetrouwde hereboerin Aspasie Speydonck wil per sé dat één van haar twee bejaarde broers, ofwel Désiré, ofwel August, trouwt - voornamelijk om het familiefortuin te vergroten. De heren zijn al beide over hun versheidsdatum heen, en hebben geen van beide veel zin. Leentje arriveert op de hoeve van de Speydoncks met het nieuws dat tante Catho en huwelijkskandidate op het oog heeft, Manse Lappers, een ex-lief van de beide, en intussen kersverse weduwe. De twee oude mopperaars veranderen echter plots van idee over trouwen wanneer ze verkeerdelijk denken dat Leentje de huwelijkskandidate is. Leentje heeft echter enkel oog voor hun neef, Tuurke.
De dag van de gemeenteraadsverkiezingen zijn dé uitgelezen moment voor Bolle Verbuyck en de Bokken om de toezichthoudende champetter eens goed te treiteren. Ondanks het verbod op verkiezingsreclame deelt Bolle worsten uit aan de kiezers, en Peer de smid staat, tot ongenoegen van zijn vrouw Philomene, pal voor het kieslokaal geparkeerd met een reclamebord. De niet al te bijstere stroper Lus werd door de burgemeester, na betrapt te zijn op stropen, min of meer gedwongen om naast Peer post te vatten met een reclamebord voor de concurrentie, maar Rietje en Bolle hebben een ingenieuze manier uitgedacht om hem van kamp te doen verwisselen. Bovendien zijn de verkiezingen van 1926 historisch: de vrouwen mogen vor de eerste keer meestemmen.
In Het Hemelrijk zitten de kandidaten vol spanning te wachten op de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen. Vooral de ouderlingen die hopen dat de winnaars met een pint trakteren, wachten gretig af. Voorlopig moeten ze het met een worst van Bolle stellen. De spanning wordt echter te snijden wanneer de kiescommissie blijkt te moeten hertellen, omdat de toekenning van de laatste zetel op een paar stemmen aankomt. Bovendien blijkt Lus van pure consternatie te zijn vergeten te gaan stemmen. Polleke wil eindelijk zijn liefde voor Leentje kunnen, en hij vraagt daarom aan Rietje of hij hem wil leren schrijven.
Rietje Rans en Bolle Verbuyck mogen op uitnodiging van Isidoor De Mulder mee naar een opvoering van Faust in de opera van Gent. Bolle is echter niet echt geneigd om zijn zieke dochter Marietje achter te laten, maar hij laat zich uiteindelijk toch overhalen omdat hij vanuit Gent een pop voor haar kan meebrengen. Wanneer ze achteraf gezellig zitten na te genieten in het café van Catho, waar de jenever rijkelijk vloeit, komt Bolles oudste dochter Goeleke met het dramatische bericht dat Marietje stervende is. Haar laatste wens is dat ze Sinterklaas hoogstpersoonlijk zou kunnen bedanken voor de pop.
De hoogbejaarde Landerke heeft zich door zijn vrienden Pulle en Paus laten ompraten om mee op het bejaardentehuis in het klooster van Hagendonck te komen wonen. Er heerst daar onder de auspiciën van moeder-overste een Spartaanse terreur, wat onder meer inhoudt dat de mannen en de vrouwen strikt gescheiden moeten blijven. Landerke wordt op die manier op brutale wijze gescheiden gehouden van, met wie hij al 48 jaar getrouwd is. Peer, Bolle en Rietje komen met hun toneelvereniging Labor Et Constantia een toneelvoorstelling geven voor de bejaarden (in feite twee, éénmaal voor de mannen en éénmaal voor de vrouwen). Wanneer Peer over dit onrecht hoort, zal hij er eens een stokje voor steken. Lus is intussen op de vlucht voor de burgemeester, met een gestroopt konijn in zijn binnenzak.
Met de kermis in Leiedonck is iedereen wat meer uitgelaten dan anders: Catho moet de vrijers van haar lijf slagen, en vooral burgemeester Hippoliet heeft beloofd om haar eindelijk eens zekerheid te geven. Zijn kwezelachtige zuster Emmerence is er als de dood voor dat hij met een cafébazin zou trouwen. Om Catho te imponeren heeft Lus samen met Bolle en Rietje zelfs een kanjer van een haas uit de tuin van de burgemeester gaan pikken. Bolle rouwt echter nog te veel om zijn overleden dochtertje, en is niet echt in feeststemming. Desondanks is de stemming niet te beroerd om de champetter, die zo zat als een zalm een urinestaal van de burgemeester voor onderzoek naar de dokter moet brengen, een kool te stoven.
Leiedonck wordt de dag na de kermis wakker met een kater. Bolle ligt zijn roes uit te slapen in het Hemelrijk, Lus op de bank voor de deur, en het konijn (of was het nu toch een haas?) van de burgemeester hangt in de kelder van Catho te pronken. Het totaal verbouwereerde Coletje, de vrouw van orgeldraaier Lange Miel arriveert in het café, waar ze de avond ervoor zich bizar heeft gedragen. Ze blijft zo lang naar Leentje vragen, totdat ze uiteindelijk bekent dat zij diegene is die haar achttien jaar geleden op de stoep heeft achtergelaten. Én ze weet nog genoeg over diegene die haar zwanger heeft gemaakt, opdat er bij Bolle Verbuyck een lichtje gaat branden omtrent de identiteit van de vader.
Manse Lappers is op zoek naar een man, en ze klopt bij Catho aan om raad. De pastoor heeft haar in het oor geblazen dat boer Cies Stampers wel eens een goede partij voor haar zou zijn. Beiden zijn echter enkel geïnteresseerd in elkaars geld, en Cies is dan nog eens gierig als de pest. Bolle en Rietje zullen er een stokje voor steken. Ook Lus is verliefd op Manse, en hij wil haar een op het veld van Cies gestroopt konijn cadeau doen.
De vagebonden Brozie, Ulle en Rappe menen een centje te kunnen gaan bijverdienen op Hagendonck. Het is echter niet het geschikte ogenblik, want Trieneke, de vrouw van Landerke, ligt op sterven, en de hardvochtige nonnen gunnen Landerke nog niet één laatste blik op zijn stervende vrouw. Het reglement, nietwaar? Dat alleszins toch iets losser geïnterpreteerd wordt voor een rijke stinkerd als Desiré Speydonck, die na het overlijden van zijn broer vrijwillig zijn intrek heeft genomen in het bejaardentehuis. Desondanks slaagt hij er nog in om kletterende ruzie te maken over een geërfde lap grond met zijn zuster Aspasie, die intussen meid van de pastoor is geworden, waardoor Desiré bang is dat de erfenis naar de kerk gaat vloeien.
Bolle en Rietje maken zich op om, verkleed als Sinterklaas en Zwarte Piet, op 5 december lekkers te gaan uitdelen aan de kinderen van Leiedonck en Waterland, een belofte die Bolle wil nakomen aan zijn overleden dochter Marietje. Ze zijn echter nog niet behoorlijk de deur uit, wanneer ze worden aangereden door de auto van Isidoor De Mulder.
Bolle en Rietje zijn overleden, en dalen af naar de hel, die verdacht veel lijkt op de coulissen van de opera van Gent, waar ze samen ooit naar een voorstelling van Faust zijn gaan zien. Ze zijn nog altijd verkleed als Sinterklaas en Zwarte Piet, en proberen zo de Duivel wijs te maken dat ze twee heiligen zijn. Rietje loopt echter overal ex-vrouwen tegen het lijf. Ze weten te ontsnappen naar de poort van de hemel, waar ze echter bij de kraag worden gevat door Sint-Pieter, en terecht moeten staan voor hun losbandige leven, én voor zich onrechtmatig uitgeven voor heilige. Bolle ziet Marietje in het hiernamaals terug, maar na een vurig pleidooi van de maagd Maria wordt er geoordeeld dat Bolle en Rietje nog niet klaar zijn voor het paradijs...
Bolle en Rietje liggen opgebaard in De Bonten Os, terwijl de dorpsbewoners druppelsgewijs binnensijpelen om het duo de laatste eer te bewijzen. Ze zijn echter nog niet dood, en besluiten om nog even voor lijk te spelen, kwestie van eens te horen wat hun naaste vrienden en kennissen over hen te zeggen hebben. Tot Bolles ergernis staat de koster er reeds als de kippen bij om zijn vrouw Flavie in te pikken; ook komen ze te weten dat Rietjes zoon Veerke met Bolles dochter Goeleke te doen heeft. Wanneer de barbier klaar staat om hen "af te leggen", besluiten ze echter dat de komedie lang genoeg heeft geduurd.
Pier de smid (Ward De Ravet) heeft op een regenachtige avond in zijn hangar een vergadering belegd, waar de mannen van het dorp beslissen hoe ze het gouden jubileum van Gust (Carlos Van Lanckere) en Siska (Rose Calmeyn) Verhelle gaan vieren. Al snel dwaalt het gespreksonderwerp af naar Piers megalomane plan om in de deelgemeente Waterland een kerk te bouwen, om "de heren in Brussel" te laten weten dat met die van Waterland niet mag gelachen worden. Philomene (Alice Toen) en de pastoor (Marc Leemans) proberen in de gietende regen het gezelschap af te luisteren. De vergadering wordt ruw onderbroken door Cies Stampers (Walter Cornelis), die waarschuwt dat de dijken op het punt staan het te begeven. En dat is nog niet de enige miserie: een stroper van in de buurt van Kortrijk, Rinus (Kristiaan Lagast), heeft per ongeluk een welbekende dorpsinwoner doodgeschoten.
Mentie (Lode Van Beek), Rietje Rans (Jef Burm) en Staf Verhelle (Piet Balfoort) zijn op uitnodiging van Isidoor De Mulder (Vic Moeremans) in zijn chique appartement in Gent, waar hij Mentie een boekenkast wil laten maken. Toevallig is ook Stafs broer Fons (Daniël Muyllaert) aanwezig, die zich tot het socialisme heeft bekeerd en al jaren met zijn familie gebroken heeft. Staf probeert om de brokken toch te lijmen met het oog op het nakende jubilem van hun ouders. Hun schoonbroer, Miel (Marcel De Stoop), een omhooggevallen parvenu, probeert Isidoor voor vanalles en nog wat geld uit zijn zakken te kloppen, en weet hem zelfs zover te krijgen dat hij hun jarenlange meid, Eufrasie (Rita Lommée) aan de deur zet ten voordele van een jong en sexy ding dat beter presenteert om de deur open te maken. Isidoors vrouw Clotilde (Ann Petersen) is echter niet gelukkig met die gang van zaken.
Bij de familie De Mulder moet het feest nog maar beginnen! Mijnheer Isidoor laat zich door zijn schoonbroer het hoofd op hol jagen, en heeft zich een piano laten aansmeren, zodat de beau monde van Gent op hun kosten op hun appartement feestjes kan houden. Miels vrouw, Irma Verhelle (Arla Theys) is intussen weg van de operatenor Gerard De Lombardi, die een exclusief optreden komt geven op het appartement van de De Mulders. Eufrasie wordt echter intussen het bloed onder de nagels gepest door de nieuwe meid, Blanchette (Carmen Jonckheere), duidelijk een protégé van Miel. En Clothilde? Die moet zwijgen. Total onverwacht staan burgemeester Hippoliet (Alex Wilequet) en Catho (Denise Deweert) voor de deur. Ze hebben voor Eufrasie een brief bij van Clément Lambrecht (Sjarel Branckaerts), die na twintig jaar samen te wonen met zijn zuster toch eindelijk eens aan trouwen denkt, en zijn jarenlange liefde Eufrasie uitnodigt op de kermis van Leiedonck.
Het is alweer de derde kermis op Leiedonck sinds de moeder van Leentje zich bekend heeft gemaakt. Leentje is intussen door haar vader bij het bestuur van de brouwerij betrokken, en als haar verloofde, Tuurke zijn avondschool goed afmaakt, is hij de gedoodverfde opvolger om de brouwerij over te nemen. De stomme Polleke kan het alleen maar met lede ogen aanschouwen. Er terwijl Brozie, Ulle en Rappe Catho fameus bij de neus nemen, en Wies de Barbier Catho een nieuw parfum schenkt, hangt er liefde in de lucht. Soms minder goed nieuws: Goeleke, de dochter van Bolle, hoort niets meer van Veerke, Rietjes zoon die in het leger zijn dienstplicht vervult en Lieske Verhelle, de dochter van Staf, laat zich gewillig inpakken door de jonge en hevige Louitje. Clément en Eufrasie zijn ongewild getuige van dit pril huwelijksgeluk, en zijn als jonge veertigers de mening toegedaan dat het uiteindelijk toch allemaal niet meer voor hen weggelegd is. De dorpsbewoners hebben er echter anders over beslist.
Leentje krijgt van haar vader te horen dat ze nog minstens twee jaar zal moeten wachten vooraleer ze met Tuurke zal mogen trouwen. Hippoliet wil dat de twee eerst voldoende studeren om met kennis van zaken de brouwerij over te nemen. Als ultieme middel om Hippoliet te overtuigen schakelen ze Catho in. Hippoliet is als de dood voor wat zijn zuster Emmerence (Diane De Ghouy) van het huwelijk zou denken. Leentje heeft echter de gunst van tante Emmerence al lang verworven.
De dag van het gouden jubileum van Gust en Siska Verhelle is aangebroken. De ene na de andere dorpsbewoner, met op kop de pastoor en in zijn kielzog de koster (Ugo Prinsen), komt het paar feliciteren. Gust laat zijn zoon Staf beloven dat hij vandaag, nu de familie in de kijker staat, niet overmatig zou drinken. In de hangar van Pier de Smid zijn Leentje, Goeleke en Rozeke (Linda Lepomme) de praalwagen aan het voorbereiden, en Wies is vuurwerk in elkaar aan het brouwen. De kleurrijke evocatie van het Belgische koloniale verleden, met Pier uitgedost als Leopold II, wekt natuurlijk weer de wrevel van de champetter (Werther Van der Sarren), die er gewoon om vráágt om weer eens uitgelachen te worden door de vaste clique.
Isidoor De Mulder maakt zich klaar om met de familie Verhelle naar Leiedonck te rijden voor de jubilee van hun ouders. Wanneer er een aangetekende brief aankomt om de piano terug te eisen, vallen eindelijk de schellen van zijn ogen en ziet hij in dat Miel een omhooggevallen bedrieger is. Hij besluit hem eens een flinke toer terug te lappen. Bij de Verhelles valt de komst van de kinderen niet in goede aarde. Vooral Blanchette, het lief van Fons, trekt op negatieve manier de aandacht.
Het jubileum ontaardt in een complete familiale scheldpartij. Miel en Blanchette hebben Staf dronken gevoerd, en de hauteine Irma wil dat haar ouders de geschenken van burgemeester Hippoliet niet aanvaardt. Gust weert zich als een duivel in een wijwatervat, maar kan niet voorkomen dat zijn kinderen hem te schande maken.
Door de aanhoudende regen staan de dijken op springen. Pier meent dat de overheid het gehucht Waterland niet voor vol aanziet omdat ze geen eigen parochie hebben, en hij blijft maar doorzeuren dat ze een eigen kerk moeten hebben. De pastoor steigert bij het horen van dit voorstel, maar wanneer de dijken het effectief begeven, krijgt Pier de boeren op zijn hand. Rietje helpt intussen Piers zoon Zeentje (Bob De Moor) om een liefdesbrief te schrijven, niet wetend dat die voor zijn dochter Rozeke bestemd is. Het paar krijgt uiteindelijk de goedkeuring van de beide vaders, op voorwaarde dat ze kunnen wachten tot de nieuwe kerk gebouwd is.
De ruwbouw van de nieuwe kerk op Waterland staat er, en al wie heeft meegeholpen mag aanschuiven aan de rijke feestdis. Er moeten echter nog enkele dingen besproken worden, niet in het minst hoe de bisschop gaat worden uitgenodigd om ze te komen wijden. Wie er als eerste in de kerk zal trouwen, is al duidelijk: Zeentje en Rozeke. Tuurke en Leentje zijn intussen al getrouwd, Goeleke heeft daarentegen bericht gekregen dat Veerke heeft bijgetekend in het leger. En ook de eerste dopeling meldt zich al aan, wanneer Clément Lambrecht het heugelijke nieuws brengt dat Eufrasie in blijde verwachting is. De vraag wie de eerste wordt die in de nieuwe kerk zal begraven worden, die Mentie nog al lachend stelt, wordt echter plots niet meer zo hypothetisch als ze op het eerste zicht lijkt.
Vijf maanden zijn intussen verstreken, de bisschop heeft nog steeds de brief van Rietje niet beantwoord. Labor Et Constantia heeft intussen in zowat alle buurgemeenten hun volledige oeuvre al paar keer gespeeld om fondsen in te zamelen. Pier zet de mensen aan tot een stakingsactie: op zondag gaan ze niet meer naar Leiedonck naar de mis, zolang de kerk van Waterland niet gewijd is, ondanks hevig protest van de pastoor. Philomène neemt elke gelegenheid om Pier en zijn "bende trawanten" zwart te maken en schuwt daarbij de grote middelen niet: ze laat Brozie doen alsof hij een hartaanval krijgt, zodat ze hem voor de sacramenten der stervenden wel naar de oude kerk moeten brengen. De slecht volgehouden komedie slaat om in bittere ernst wanneer het pasgeboren kindje van Clément en Eufrasie, dat nog steeds niet gedoopt is, slechter en slechter wordt. De pastoor weigert om het in het kerkgebouw te dopen, uit colère doet Pier het dan maar zelf. Dit levert hem de banvloek van de pastoor op.
Er zijn reeds drie weken verdwenen, en Pier heeft niets van zich laten horen. De geruchten gaan dat Pier zichzelf in de Leie heeft verdronken uit onvrede met het feit dat het bisdom niet op Rietjes brieven met verzoek tot wijding van de kerk is ingegaan. Vooral Philomène is er het hart van in, wat niet wegneemt dat de koster al avances aan het maken is nog vòòr het lijk goed en wel begraven is. De geruchtenmolen geraakt in een stroomversnelling nadat er een flink onherkenbaar lijk is gevonden. Enkele getuigen herkennen het lichaam formeel als dat van Pier, want wie zou het anders kunnen zijn. Alleen, het is 'm niet, want hij daagt na een week in bed gelegen te hebben met kolieken, plots bij Rietje op.
Brozie heeft gesuggereerd dat - uiteraard tegen betaling - hijzelf, Ulle en Rappe door de heilige Sint-Elooi hoogstpersoonlijk zullen genezen worden van hun handicaps, om Pier de mogelijkheid te geven in volle glorie terug te keren onder de levenden. De heisa rond de kerk van Waterland is intussen nieuws geworden in de lokale pers, en doorgedrongen tot het bisdom. De bisschop zelf (Albert Vandoorne), een oud-studievriend van Hippoliet, komt hoogstpersoonlijk naar Waterland om zich van de situatie te vergewissen, en hij staat erop om de schrijver van de brieven, Rietje, te ontmoeten. Piers miraculeuze genezingsshow staat intussen op het punt te beginnen, zij het dat die iets anders af zal lopen dan hij zelf verwacht had.
Rietje Rans (Jef Burm) ligt te bed met een longontsteking, en zweeft op de negende dag van zijn ziekte tussen leven en dood. Zijn dochter Rozeke (Linda Lepomme) heeft groot nieuws te melden: hij en Pier de smid (Ward De Ravet) worden grootvader, maar met Rietjes ziekte is het de moment niet om dat te vertellen.
Flavie (Polly Geerts) meent dat haar beenhouwersknecht geld uit de kassa steelt, maar ze heeft geen bewijzen. De champetter (Werther Van der Sarren) offert zich bereidwillig op om te proberen de dader op heterdaad te betrappen, maar het is achteraf bekeken niet zo'n goed idee om zich per se te willen verstoppen in de koelcel. Rietje krijgt een brief van zijn zoon Veerke (Lucas Vandervorst) uit Congo: hij staat op het punt te trouwen. Zijn lief Goeleke (Nelleke Klaren) is daar niet zo opgezet mee, want het is niet met haar.
Philomène (Alice Toen) is op het onzalige idee gekomen om een winkeltje annex café te beginnen in snuisterijen die het mirakel van Sint Elooi in de verf moeten zetten. In de koster (Ugo Prinsen) vindt ze een bereidwillige medeplichtige. Pier spreekt er zijn veto over uit dat zijn huis verbouwd zou worden tot café, en hij is bereid om zijn standpunt met geweld te onderlijnen. Piers zoon Jan (Vic De Wachter) komt intussen terug thuis wonen na een periode van bohémien in het decadente Gent.
Lieske Verhelle (Chris Verhaegen) wordt door haar grootvader Gust (Carlos Van Lanckere) op straat gezet omdat ze zich heeft laten zwanger maken door Louieke (Ludo Busschots). Louieke werkt als ober in een louche café, de Derby, eerder een hoerenkot, en als Lieske vermist wordt durft niemand er binnen gaan om haar te zoeken, maar de champetter, de koster, Rietje en Wies (Dré Van Daele) rapen uiteindelijk hun moed bijeen. Nog groter is hun verbazing als ze te horen krijgen wie eigenlijk de eigenaar van de Derby is.
Burgemeester Hippoliet (Alex Wilequet) heeft besloten om na 23 jaar zijn sjerp aan de wigen te hangen. Hij heeft de perfecte opvolger in gedachten: Pier de smid. Alleen is dat een klein beetje een omstreden keuze, want Pier behoort tot een andere politieke familie. En hij is zelf ook niet opgezet met het idee.
De kermis op Leiedonck brengt de nodige spanningen met zich mee omdat zowel Mentie (Lode Van Beek) als Wies hopen een bette prijs binnen te halen met hun prijsduiven. Rietje meent echter dat het het uitgelezen moment is om een practical joke uit te halen met de koster: ze maken hem wijs dat hij, om indruk te maken op Flavie, terug over een weelderige dos haar moet beschikken, en laat Wies nu net een miraculeus haargroeimiddel hebben uitgevonden.
Gemeentesecretaris Henri Van Daele (Ludo Leroy) houdt een expositie van zijn schilderijen, en Hippoliet vindt dat Pier als dienstdoende burgemeester de openingsspeech moet schrijven. Kunst is echter voor de inwoners van Leiedonck een brug te ver, zelfs Ulle (Magali Uytterhaegen) die door Van Daele als (abstract) portret is vereeuwigd kan daar niet mee lachen.
Lieske is bevallen van haar kindje, en de nieuwe kapelaan krijgt als eerste opdracht om het kind te dopen. De doop verloopt echter in de grootste chaos, en de koster meent zelfs dat de doop zonder voorwerp is omdat de kapelaan keukenzout heeft gebruikt. Pier neemt dan maar voor om het kind zelf te dopen; de kapelaan kan het intussen niet laten om Lieske eens goed een bolwassing te geven omdat ze een ongehuwde moeder is.
Bij Rozeke is de spanning te snijden: ze staat op het punt te bevallen, en de bazige vroedvrouw Stiene laat er niemand bij. Zeentje, Pier en Rietje zijn zichzelf om ter ladderzatst aan het drinken, en het is verdraaid niet het goede ogenblik. De staatsveiligheid staat bij Pier op de dorpel: koningin Elizabeth (Dora Van der Groen) brengt incognito een bezoek aan de tentoonstelling van Henri Van Daele, en Pier moet de orde helpen bewaren. Maar wat heeft nu voorrang voor Pier: de geboorte van zijn kleinkind of de koningin der Belgen? Tough choice.
De champetter geeft zijn ontslag: hij wil beenhouwer worden en zo snel mogelijk met Flavie trouwen. Pier zou daarmee zijn eerste huwelijk kunnen voltrekken, maar hij heeft nog altijd geen nieuws gekregen over zijn benoeming als burgemeester. Bij de oude burgemeester is de stemming beneden nul: Tuurke heeft Leentje laten stikken, en is er met de kas én de vrachtwagen van de brouwerij vandoor. Polleke (Luk De Smet) krijgt een brief uit Amerika: zijn vader zou wellicht nog leven en in Chicago wonen.
Het is kerstavond, en de pastoor (Marc Leemans) schijnt erg nabij zijn laatste adem te zijn. Vooraleer hij het tijdige met het eeuwige verwisselt wil hij echter nog zijn laatste ruzies bijleggen. Op zijn sterfbed krijgt hij dan ook nog eens een onaangekondige en erg onverwachte bezoeker.
Leiedonck viert feest, want de voormalige champetter Fideel en Flavie gaan eindelijk trouwen. De koster springt bijna uit zijn vel van jaloezie. Op het trouwfeest worden nieuwe banden gesmeed, en andere verbroken. Misschien wel voor altijd.