Leiedonck wordt de dag na de kermis wakker met een kater. Bolle ligt zijn roes uit te slapen in het Hemelrijk, Lus op de bank voor de deur, en het konijn (of was het nu toch een haas?) van de burgemeester hangt in de kelder van Catho te pronken. Het totaal verbouwereerde Coletje, de vrouw van orgeldraaier Lange Miel arriveert in het café, waar ze de avond ervoor zich bizar heeft gedragen. Ze blijft zo lang naar Leentje vragen, totdat ze uiteindelijk bekent dat zij diegene is die haar achttien jaar geleden op de stoep heeft achtergelaten. Én ze weet nog genoeg over diegene die haar zwanger heeft gemaakt, opdat er bij Bolle Verbuyck een lichtje gaat branden omtrent de identiteit van de vader.
Leiedonck wordt de dag na de kermis wakker met een kater. Bolle ligt zijn roes uit te slapen in het Hemelrijk, Lus op de bank voor de deur, en het konijn (of was het nu toch een haas?) van de burgemeester hangt in de kelder van Catho te pronken. Het totaal verbouwereerde Coletje, de vrouw van orgeldraaier Lange Miel arriveert in het café, waar ze de avond ervoor zich bizar heeft gedragen. Ze blijft zo lang naar Leentje vragen, totdat ze uiteindelijk bekent dat zij diegene is die haar achttien jaar geleden op de stoep heeft achtergelaten. Én ze weet nog genoeg over diegene die haar zwanger heeft gemaakt, opdat er bij Bolle Verbuyck een lichtje gaat branden omtrent de identiteit van de vader.