Het is alweer de derde kermis op Leiedonck sinds de moeder van Leentje zich bekend heeft gemaakt. Leentje is intussen door haar vader bij het bestuur van de brouwerij betrokken, en als haar verloofde, Tuurke zijn avondschool goed afmaakt, is hij de gedoodverfde opvolger om de brouwerij over te nemen. De stomme Polleke kan het alleen maar met lede ogen aanschouwen. Er terwijl Brozie, Ulle en Rappe Catho fameus bij de neus nemen, en Wies de Barbier Catho een nieuw parfum schenkt, hangt er liefde in de lucht. Soms minder goed nieuws: Goeleke, de dochter van Bolle, hoort niets meer van Veerke, Rietjes zoon die in het leger zijn dienstplicht vervult en Lieske Verhelle, de dochter van Staf, laat zich gewillig inpakken door de jonge en hevige Louitje. Clément en Eufrasie zijn ongewild getuige van dit pril huwelijksgeluk, en zijn als jonge veertigers de mening toegedaan dat het uiteindelijk toch allemaal niet meer voor hen weggelegd is. De dorpsbewoners hebben er echter anders over beslist.