Maarten leeft met zijn vrouw Nicolien een teruggetrokken bestaan in een bosrijke omgeving. Nicolien gaat dood. Haar verlies berooft Maarten van een houvast in zijn bestaan. Zij was de enige die hem altijd trouw is gebleven. Omwille van haar heeft hij vastgehouden aan zijn principes. Veertig jaar geleden verklaarde hij nog dat ‘het leven niet de moeite waard is om er zelf een einde aan te maken’. Maar nu heeft hij besloten dat principe te verlaten en zelfmoord te plegen. Maar voordat hij dit doet, schrijft hij vijf afscheidsbrieven aan zijn vrienden van vroeger.
Paul was de gangmaker in de groep, een ambitieus student die zonder gêne durfde te beweren dat hij ‘een van meest intelligente vertegenwoordigers is van zijn generatie’. Maar Pauls intelligentie werkt alleen als hij in de contramine is met iemand of iets. In die dagen bewondert hij Maarten – een bewondering, die hij verhult door zich als een oudere broer jegens hem te gedragen. Hij ziet dat, terwijl hij alleen de ambitie heeft om te schrijven, er in Maarten het echte talent voor schrijverschap schuil gaat. Vanzelfsprekend is Paul de eerste onder de vrienden die zijn oog laat vallen op de mooie Rosalie Balmakers, een Indisch meisje. Zij noemt hem ‘Paultje’, een teken dat zij alleen zijn zwakte kent. Als we hen veertig jaar later terugzien is Paul Commissaris van de Koningin. Hij is van alle vrienden het hoogst op de maatschappelijke ladder geëindigd. Als student verwierp hij het compromis, nu is hij een succesvol politicus die van het compromissen sluiten zijn beroep heeft gemaakt. Het enige wat er over is van zijn destijds, luid verkondigde compromisloze eerlijkheid is, dat hij zijn vrouw op de hoogte houdt van zijn affaires.
Henriette Fagel is een beroemde schilderes en leeft met een aantrekkelijke jongere vriendin. Deze bereidt een tentoonstelling voor waarin het werk van Henriette een belangrijke plaats inneemt. Vroeger, in Amsterdam, was Henriette een stil onopvallend meisje. De vrienden namen haar op in hun kring maar kenden haar eigenlijk nauwelijks. Zij namen haar zwijgzame gereserveerdheid voor een teken van intelligentie. Ze voelden zich ongemakkelijk in haar aanwezigheid, maar ze zagen niet dat Henriette bijna stikte in de beslotenheid van hun groep. Als zij abrupt met haar studie breekt en haar droom volgt door naar Parijs te vertrekken, maakt zij een diepe indruk op hen. Sindsdien heeft Henriette geen contact meer gehad met de vrienden van toen. Maar juist op een moment in haar leven waarin zij opnieuw wordt geconfronteerd met nieuwe onzekerheden – haar vriendin dreigt haar te verlaten, denkt zij aan hen. Weer, net als veertig jaar geleden slaat ze op de vlucht, zonder haar gevoelens aan haar vriendin kenbaar te maken. Ze gaat naar Amsterdam. In een galerie die haar werk verkoopt ontmoet ze David. Hij vertelt haar over de dood van Maarten. Zijn brief aan haar ligt ongeopend in Brussel.
Destijds al tijdens hun studententijd voelden de vrienden dat David een diepgang bezat die zij misten. “Jij was de enige volwassene onder ons”, schrijft Maarten. Tegelijkertijd was David wild en losgeslagen, het tegenovergestelde van de eigenzinnige Paul. De tijd, dat hij in een klein dorp op het platteland waar niets gebeurde, ondergedoken zat, heeft een onstilbare honger naar het nieuwe bij hem gewekt. Veertig jaar later is hij een geslaagde kunsthandelaar, maar hij is ook opgebrand, eenzaam en verslaafd aan heroïne. Wat hem nog blijft is een onwereldse warmte voor zijn medemens. “Alles stopt bij mij”, zegt hij tegen een meisje dat hij in het nachtleven van Amsterdam ontmoet na een dag van 36 uur. De volgende ochtend ligt Maarten’s brief op zijn deurmat. David stort in.
Maarten’s vierde brief is gericht aan Hans Gerritsen. Hij is per luchtpost verzonden want Hans woont in Nieuw Zeeland. Hij is een succesvol zakenman, een van de grote kiwi exporteurs naar Nederland. Hij is voor de tweede keer getrouwd met een rijke Nieuw-Zeelandse en woont in een schitterend huis. Aan hem kleeft niets meer van het provinciale dat hem zo kenmerkte onder zijn vrienden. Als student kwam Hans in Amsterdam studeren. Hij woont bij familie op kamers, en Paul is zijn gids in dit nieuwe bestaan. Paul zegt hem geen reproducties van Rembrandt aan de muur te hangen en in Parijs niet in een korte broek rond te lopen. Op een dag, geheel onverwacht, zegt Paul hem de vriendschap op. Hans is diep geraakt en het is een reden dat hij later een baan aan een universiteit in Nieuw Zeeland accepteert. Hij vertrekt met zijn jeugdliefde, Bertie. Na hun scheiding is Bertie naar Nederland teruggekeerd samen met hun zoon, Henk. Henk heeft de roman van Maarten Koning gelezen en neemt het zijn vader kwalijk dat hij een patserig zakenman is geworden. Henk komt naar Nieuw Zeeland voor het huwelijk van zijn jongere zus. Hij heeft een hevige woordenwisseling met zijn vader, maar als deze het nieuws bereikt van de dood van Maarten besluit hij samen met zijn zoon naar Nederland te reizen voor de begrafenis.
De dood van Maarten Koning heeft de oude vrienden na veertig jaar weer bijeengebracht. De reünie vindt plaats in zijn huis, de plek waar hij de roman geschreven heeft die hen al jaren achtervolgt. Zij zijn er als zijn vrienden, maar ook als de karakters die hij in zijn boek beschreven heeft. Er zijn twee jongeren aanwezig, Hans’ zoon Henk en Marijke, de dochter van Paul en Rosalie. Marijke Dehoes heeft Maarten koning als laatste gezien en gesproken. Zij studeert Nederlands, net als haar vader en zijn vrienden, en zij heeft Maarten opgezocht om hem over zijn roman te interviewen . Haar bewondering voor de schrijver gaat zo ver dat zij hem probeert te verleiden, zonder succes. Na de begrafenis komen de vrienden bijeen in de indrukwekkende ambtswoning van Paul en Rosalie. Om na te praten ? Om rekeningen te vereffenen ? Om herinneringen aan het verleden te delen ? Marijke (zij kent haar Maarten Koning als de bijbel, plaagt Paul haar) en Henk nemen het op voor de overleden schrijver. Zij confronteren de ouderen met waarheden die ze niet willen horen.