Henriette Fagel is een beroemde schilderes en leeft met een aantrekkelijke jongere vriendin. Deze bereidt een tentoonstelling voor waarin het werk van Henriette een belangrijke plaats inneemt. Vroeger, in Amsterdam, was Henriette een stil onopvallend meisje. De vrienden namen haar op in hun kring maar kenden haar eigenlijk nauwelijks. Zij namen haar zwijgzame gereserveerdheid voor een teken van intelligentie. Ze voelden zich ongemakkelijk in haar aanwezigheid, maar ze zagen niet dat Henriette bijna stikte in de beslotenheid van hun groep. Als zij abrupt met haar studie breekt en haar droom volgt door naar Parijs te vertrekken, maakt zij een diepe indruk op hen. Sindsdien heeft Henriette geen contact meer gehad met de vrienden van toen. Maar juist op een moment in haar leven waarin zij opnieuw wordt geconfronteerd met nieuwe onzekerheden – haar vriendin dreigt haar te verlaten, denkt zij aan hen. Weer, net als veertig jaar geleden slaat ze op de vlucht, zonder haar gevoelens aan haar vriendin kenbaar te maken. Ze gaat naar Amsterdam. In een galerie die haar werk verkoopt ontmoet ze David. Hij vertelt haar over de dood van Maarten. Zijn brief aan haar ligt ongeopend in Brussel.