Haïti is een land met een woelige geschiedenis. Nadat de Spaanse conquistadores de inheemse bevolking hadden gedecimeerd, volgden de Fransen, die massaal veel Afrikaanse slaven aanvoerden. Die creëerden later de eerste zwarte republiek. Port-au-Prince werd uitgeroepen tot hoofdstad. Maar interne twisten, een zware schuldenlast, een Amerikaanse bezetting en een reeks dictators brachten het land aan de rand van de afgrond. Tot overmaat van ramp was er de catastrofale aardbeving in 2010. De muziek in Haïti is erg beïnvloed door haar Afrikaans-Creoolse roots en de voodoo. Mario ontmoet Romel Jean-Pierre, een man die als kind eerst opgroeide in de luxe van een adoptiegezin en later in een getto belandde. Ondanks die traumatische ervaring werd hij directeur van Konbit Mizik: een gratis platenlabel en een muziekstudio voor jonge artiesten in Port-au-Prince. Ze organiseren ook een jaarlijks muziekfestival en strijden tegen HIV en aids. De familie van de 16-jarige Abigaëlle Jose Sétoute werd dakloos door de aardbeving van 2010. Dankzij de humanitaire organisatie Core, opgericht door Sean Penn, kon Jose toch naar school. Maar de dood van haar moeder was opnieuw een zware slag voor het meisje. Ze vond troost in de muzieklessen van Music Heals International, een partnerorganisaties van Core. Jose speelt nu piano, wil naar het conservatorium en droomt van een eigen muziekschool. Zikiki St. Eloi woont in de sloppenwijk, maar zijn kunstzinnige familie heeft van hun steile straatje een echte kunststraat gemaakt. Voor Zikiki is kunst een kompas dat kinderen naar het rechte pad leidt in een buurt die geterroriseerd wordt door straatbendes. De aardbeving heeft ook op Zikiki een diepe indruk gemaakt. Muziek helpt het trauma te verwerken. Daarom startte hij met muzieklessen waaruit later een schooltje is ontstaan. Yves-Marie Croicoux is de oprichter van Raram. De muziekgroep speelt rara, dé traditionele muziek van Haïti, die sterk verbonden is met de voodoocultuur. Wat blu
Belfast heeft een hip en trendy centrum, maar in andere wijken roepen muurschilderingen met gewapende mannen nog altijd de gespannen sfeer van de burgeroorlog op: ‘The Troubles’, zoals het aloude conflict tussen katholieken en protestanten ter plekke eufemistisch wordt genoemd. Het Brexit-referendum in 2016 legde de nog altijd bestaande ideologische tegenstelling bloot: 88 procent van de katholieken heeft tegen een uitstap uit de Europese Unie gestemd, 66 procent van de protestanten voor. Het conflict was in de voorbije 50 jaar zo dominant aanwezig in het dagelijkse leven dat het veel artiesten heeft geïnspireerd, van U2 (Sunday Bloody Sunday) over The Cranberries (Zombie) tot Simple Minds (Belfast Child). Mario ontmoet ook Terri Hooley, een kind van de hippietijd die de Troubles vanaf 1969 aan den lijve ondervond. Terri begon de platenwinkel en later de platenmaatschappij Good Vibrations. Hij lag aan de basis van het succes van The Undertones en groeide uit tot ‘the godfather of Belfast punk’. Een vaste klant in de platenwinkel van Terri Holey was Andy Crains. Samen met drummer Fyfe Ewing en bassist Michael McKeegan vormde hij de populaire band Therapy?. Andy en Michael spelen intussen meer dan dertig jaar samen, een protestant en een katholiek die zelden of nooit over religie praten. Toen ze 16 was, zag Marie Lacey hoe haar vriendin voor haar ogen werd doodgeschoten. Maar Marie liet zich niet meeslepen. Ze wil mensen verenigen. Daarom richtte ze in 2009 het Belfast Community Gospel Choir op, het eerste en enige multiculturele koor in Noord-Ierland. Niet alleen protestanten en katholieken zijn er welkom, elke kleur, religie of afkomst mag auditie doen.
New Orleans was eerst Frans, dan Spaans, opnieuw Frans en pas in 1804 kwam de stad in handen van de Amerikanen. New Orleans was dan een smeltkroes van Frans- en Spaanssprekende creolen, Anglo-Amerikanen, slaven en vrije zwarten. Onder Amerikaans bewind werd New Orleans een gokstad met legale prostitutie. De bordelen in de toenmalige wijk Storyville boden jazzpioniers werk en algauw werden de artiesten een grotere attractie dan de meisjes van plezier. Vanuit de bordelen in New Orleans verovert jazz de wereld. New Orleans kreeg de bijnaam ‘The Big Easy’, naar het onbezorgde leven van de jazzartiesten. Tegelijk blijft de stad lijden onder de hitte, epidemieën, misdaad, stormen en orkanen. De inwoners zijn wat gewoon, maar de orkaan Katrina haalt in 2005 ongemeen hard uit. Ruim tien jaar na de ramp is de stad er nog altijd niet volledig bovenop en wachten bepaalde buurten op hun heropbouw. In French Quarter lijkt alles weer bij het oude. Straatmuzikanten regeren er over de oud-koloniale straten. Een van hen is Mark ‘Tuba’ Smith. Hij komt uit een muzikantenfamilie. Zijn moeder was gospelzangeres in het kerkkoor, zijn vader gitarist. Zelf speelt hij al van zijn zevende tuba. Later zat hij in de populairste brassband van New Orleans en ging hij op tour naar Amerika en Europa. Maar hij bleef ook op straat spelen. Iedereen noemt hem 'Tubaman'. Mark werd zwaar getroffen door Katrina, maar tegelijk ook wereldberoemd door een iconische foto na de ramp. Grandpa Elliott Small ademt soul. Als kind was hij een tapdanssterretje en later werd hij straatmuzikant. Zijn (muzikale) leven kende hoogten en laagten. Ooit verdiende hij veel geld en speelde hij de hoofdrol in een YouTube-filmpje dat 130 miljoen keer werd bekeken. Maar hij heeft ook een donkere kant. De leeftijd en de vele tegenslagen voeden zijn verbittering, maar gelukkig is er de helende kracht van muziek. Big Chief Howard Miller - half Afro, half Cherokee - is het stamhoofd van Creole Wild West, de oudste M
In de nacht van 6 op 7 april 1994 begint in Rwanda een brutale genocide. 100 dagen duurt de slachtpartij. 1.000.000 mensen worden vermoord, zowel Tutsi’s als gematigde Hutu’s. Het is uiteindelijk het Tutsi-rebellenleger RPF van Paul Kagame dat het land binnenvalt, het Hutu-regime omvergooit en de genocide stopt. Voor een muzikant als Mario Goossens is het onbegrijpelijk dat een radiostation (Radio Télévision Libre des Milles Collines) de genocide mee heeft aangemoedigd. Mario ontmoet de makers en luisteraars van de radiosoap Musekeweya (‘Nieuwe Ochtend’). Die gaat over etnische spanningen tussen twee dorpen en wil de Rwandezen doen nadenken over het verleden. Via herkenbare verhalen en liederen willen de makers de Rwandezen weer dichter bij elkaar brengen en zo ook de positieve kracht van het radiomedium benadrukken. Musekeweya is vandaag immens populair. Jacques Rugamba werd in 1985 als Tutsi geboren in een sloppenwijk in Kigali. Zijn ouders stierven allebei nog voor het begin van de genocide. Tijdens de genocide wordt hij eerst verstopt bij een Hutu-oom. Daarna vlucht hij samen met duizenden anderen in moeilijke omstandigheden naar Zaïre. Pas na drie jaar kan hij terugkeren. Het was een vreselijke tijd, die hij nu probeert te verwerken als zanger. Maar makkelijk is dat niet.
Op 6 augustus 1945 wordt de Japanse stad Hiroshima van de kaart geveegd door een Amerikaanse atoombom. Het dodental wordt op 140.000 geraamd, maar het totaal is nog veel hoger door de stralingsziektes. De ramp ligt bijna 75 jaar achter ons en dus vermindert het aantal overlevenden, de hibakusha. De gruwel was zo onvatbaar dat velen er decennialang niet over wilden praten, maar nu delen ze toch hun verhaal in de hoop dat de wereld nooit meer atoomwapens zou gebruiken. Hiroshima is een iconische stad in het uitdragen van wereldvrede. Sinds 1945 wordt er ook via muziek geprotesteerd tegen nucleaire oorlogsvoering. Vooral tijdens de Koude Oorlog was het aantal songs over de waanzin van atoomwapens opmerkelijk. De lijst met artiesten die het thema bezingen, is lang: van The Rolling Stones en Metallica over The Clash en Depeche Mode tot Randy Newman en Bob Dylan. Osamu Munakata komt uit een artistieke familie met een lange muzikale en religieuze traditie. Hij groeide op in Hiroshima. Munakata was zeven jaar oud bij de atoomaanval. Zijn oudere broer raakte zwaarverbrand, zijn moeder en hijzelf kregen kanker door de straling. Vandaag is Munakata een van de laatste grote taikodrummers. Hij is de tachtig voorbij, maar blijft elke dag gedisciplineerd zijn passie op de grote trommels beoefenen en doorgeven. Daarnaast is Munataka ook actief in het klassieke Noh-theater. Over de atoombom praat hij slechts schoorvoetend. Het doet te veel pijn. Ook Tadakata Yanagawa is een man van weinig woorden. Hij laat liever de muziek spreken. Tadakata baat in Hiroshima al meer dan 53 jaar Café Musica open. Zijn vader begon met het muzikale thee- en koffiehuis in augustus 1946 om de mensen na de verwoesting opnieuw te leren genieten van cultuur en klassieke muziek. Op oudejaar 1946 speelde hij voor het eerst de Negende symfonie van Beethoven met de 'Ode an die Freude'. Zijn zoon houdt die traditie nog altijd in ere. Een heel ander soort muziek is te horen in de platenwinkel van
Detroit was ooit dé autostad van de VS. De auto-industrie gaf de stad haar bijnaam: Motor City. Ze lokte miljoenen zwarte migranten uit de zuidelijke staten naar het noorden. Die brachten de zuiderse muziekgenres mee, zoals gospel, blues en jazz. Het koude noorden kreeg zo een warme muzikale injectie. Maar samen met de teloorgang van de auto-industrie in de voorbije decennia kwam ook het verval van de stad: armoede, verwaarlozing en verregaand racisme. Met als dieptepunt het faillissement van de stad in 2013. Economische en sociologische factoren hebben Detroit ten gronde gericht. Het is een stad van overlevers geworden en dat vertaalt zich in de muziek. Mario gaat op zoek naar de muzikale erfenis van Detroit en de manier waarop muziek de overlevers voorziet van zuurstof. Het is opmerkelijk hoeveel genres uit deze stad komen. Detroit is de stad van grootheden uit de blues en jazz, en de wieg van het succesvolle platenlabel Motown, een samentrekking van Motor en Town. Het is de thuishaven van Iggy Pop & The Stooges, MC5, Madonna, Eminem en Jack White. En ook de techno werd hier geboren. Mario ontmoet onder meer Bryce Detroit, een zwarte hiphopartiest en muziekproducer die via artistieke storytelling en stadsvernieuwing zijn buurt een nieuw elan wil geven. Sacramento Knoxx is een afstammeling van de Anishinaabe, de oorspronkelijke bewoners van deze regio. Ook zij werden geconfronteerd met verregaand racisme. Eerst werden ze massaal uitgemoord en later werden ze gedwongen zich te assimileren. Als muziekproducer wil Sacramento zijn gemeenschap doen heropleven met muziek en andere kunstvormen zoals film en dans. Mario gaat ook op bezoek in de platenwinkel Simpson’s Records, al meer dan een halve eeuw een veilige muzikale haven voor ieder die daar nood aan heeft in een moeilijke en onveilige wijk. Dominique Campbell, Nique voor de vrienden, vond in poëzie een manier om door haar zware jeugd te komen, met een aan drugs verslaafde vader. De gedichten d