Tijdens de Elfstedentocht op 8 februari 1947 overtraden de schaatsers op grote schaal de regels. Bij vijftien graden vorst en een snijdende oostenwind maakten ze zich onder meer schuldig aan 'opleggen' (vasthouden), 'zich laten zuigen' en 'klunen' in kruiwagens. De winnaar werd gehuldigd maar daarna volgde de onderlinge afrekening. Bij het bestuur stroomden klachten binnen over het wangedrag van de rijders. Er volgde een fraudeonderzoek waarbij mensen elkaar over en weer beschuldigden. Met als resultaat dat de winnaar z'n krans moest inleveren en ook vele anderen uit het klassement werden geschrapt. Woede daarover bestaat tot op de dag van vandaag.