In deze aflevering struint Frank Lammers door Gorp en Hilvarenbeek en hoort daar van Wim Daniëls meer over taalwetenschapper Johannes Goropius Becanus, die meende dat het paradijs in Brabant had gelegen en dat Adam en Eva dus Brabants spraken. Ook gaat hij daar in de buurt op zoek naar wat er nog over is van dat aardse paradijs en hoe het gesteld is met de Brabantse taal. Frank gaat in Brussel en Breda op zoek naar de positie die Brabant vroeger had als het ‘Hart van de Nederlanden' en ontdekt de belangrijke rol die Willem van Oranje daarbij speelde. En bezoekt hij in het dorpje Meijel, op de grens van Brabant en Limburg, een Willibrordus put. Hij mag zelfs van het water uit die put drinken. Daarna gaat hij in de kerk van Deurne op zoek naar een echte relikwie van de missionaris Willibrord en ten slotte maakt hij, met een kettingzaag in de hand, een stop bij de Heilige Eijk in Den Hout.