Wanneer in een chique maar onbewoonde penthouse aan de Zeebrugse dijk het naakte lijk wordt gevonden van de mooie, jonge Debbie Wostyn, staan hoofdinspecteur Pieter Van In en zijn team voor een raadsel. Debbie was een voorbeeldige studente verpleegster en enig kind uit een zeer godvruchtig gezin.
Al snel blijkt Debbie's levenswandel echter niet zo onbesproken. Het meisje zou dan wel de rol gaan spelen van de Heilige Maagd in de vermaarde Brugse bloedprocessie, maar was al enkele maanden zwanger van een geheime minnaar. De verdenking valt op de eigenaar van de penthouse, de rijke scheepsreder Armand Desmedt. Wanneer diens echtgenote ook nog zelfmoord pleegt, lijkt de puzzel rond. Tot blijkt dat Debbie en mevrouw Desmedt er dezelfde minnaar op nahielden: de bij zijn parochianen duidelijk erg geliefde jonge pastoor Raf Bastiaens. Maar Van In heeft zo z'n twijfels of de promiscue pastoor ook een moordenaar is...