1963: er heerst spanning in de straat; er loopt nu een taalgrens dwars doorheen en dat zorgt voor onrust. Sommige buren hebben heimwee naar vroeger maar de meesten willen gewoonweg meer zeg hebben over de toekomst van hun deel van de straat. 1966. Franstalige studenten zijn niet langer welkom in Leuven. “Walen buiten” krijgen ze te horen van hun Vlaamse collega’s. Een gruwelijke slogan vindt de student van toen Gérard Deprez : “Ik vond dat racistisch, het deed me denken aan “Juden Rauss.” De Belgische bisschoppen blijven onwrikbaar: “Leuven Vlaams” komt er nooit. Maar de Vlaamse studenten komen in opstand en ze krijgen niet alleen de bisschoppen maar ook de regering Van den Boeynants op de knieën. Gevolg: de universiteit wordt gesplitst en de unitaire Katholieke partij spat uiteen. 1970: voor Gaston Eyskens is de unitaire staat achterhaald: “La Belgique de papa est morte. Het België van papa is dood.” De eerste communautaire staatshervorming is van zijn hand. Ze gaat de geschiedenis in als de grendelgrondwet. Omwille van de lieve vrede komt er een slot op de Vlaamse politieke meerderheid en kunnen de Franstaligen bij communautaire onraad de alarmbel luiden. 1974: de politieke wereld komt in Steenokkerzeel bijeen om te praten over een federale staat. De oude droom van Wilfried Martens: “Ik wilde de regionale partijen erbij omdat ik een zo ruim mogelijke basis wilde. Toen Steenokkerzeel mislukte, probeerde ik het opnieuw met het Egmontpact.” 1977: in het Egmontpaleis ontstaan onverwachte bondgenootschappen vertelt Philippe Moureaux: “Wij gingen ervan uit dat Hugo Schiltz een onverteerbare Vlaams nationalist was. Maar hij ontpopte zich tot een Vlaming met een open geest. Hij wist zelfs het FDF te verleiden.” Over Leo Tindemans is Moureaux minder lovend: “Hij had geen belangstelling voor het Egmontpact, daarom blies hij het op. Wij Franstaligen voelden zich door hem gerold.” We hebben toen een historische kans gemist vindt Jean-Luc