Wilhelmina zet zich aan haar regeringstaak, maar ook een andere plicht roept: het voortbestaan van de Oranjes. Ze vindt aanvankelijk het geluk bij prins Hendrik die haar, na diverse miskramen, dochter Juliana schenkt. Maar het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, een bijna-revolutie en de ontrouw van haar echtgenoot brengen nieuwe problemen.
Vanwege de economische crisis schrapt Wilhelmina officiële ontvangsten en galakleren. Er komt weer meer kleur in de Oranje-familie door het huwelijk van Bernhard en Juliana, ook al komt de echtgenoot uit het gehate Hitler-Duitsland. Als de Tweede Wereldoorlog daadwerkelijk uitbreekt, geven de jonge generatie en de vernieuwingsgedachte de koningin in Londen nieuwe inspiratie.
Bij terugkeer in Nederland hoopt koningin Wilhelmina nog even dat oude verhoudingen in de politiek doorbroken kunnen worden. Als dat niet het geval blijkt, is haar energie op. In 1948 geeft ze het stokje over aan haar dochter Juliana. Ze trekt zich terug op Paleis Het Loo, waar ze zich wijdt aan godsdienst en schilderen. Als prinses biedt ze nog menigeen de helpende hand, maar haar karakter maakt het moeilijk om daadwerkelijk contact te leggen.