Tom Waes trekt door een speciale provincie, helemaal gemaakt door Nederlanders zelf: Flevoland. Hij gaat langs bij familie van één van de eerste superboeren die hier destijds een nieuw leven uit de grond stampte. Urker Albert Hoekman laat Tom kennismaken met de warme kant van zijn dorp. Ze mogen een repetitie van het Urkermannenkoor Hallelujahbijwonen, wat een grote indruk op hem nalaat. In Lelystad wordt Tom helemaal zen in de Sidhawijk, waar ervaren beoefenaars van transcendente meditatie yogisch vliegen. Overnachten doet hij op de Markerwadden en Tom eindigt zijn reis door Flevoland in Oosterwold. Daar mogen mensen bouwen wat ze willen en laat de overheid bijna alles aan de inwoners over. Dat zorgt voor een bonte wijk.