1941. Bij de begrafenis van Moeder duikt Cécile op, de oudste zuster van de Kavijaks. Zij is het ouder-lijke dak ontvlucht omdat ze lastig gevallen werd door de Generaal. Piften stelt dan ook onomwonden dat het gezin eigenlijk meer redenen heeft om bang te zijn van hun eigen vader dan van de Duitsers. Intussen lijkt het erop dat Jetje haar moeder gaat vervangen in het gezin. Maar helaas ook in het bed van de Generaal. Het Genootschap verzet zich daartegen: ze denken er zelfs even over na om de Generaal uit de weg te ruimen. Maar uiteindelijk kiezen ze ervoor -via een combine met de Duitsers- Jetje naar Oostende te sturen om er als ziekenverzorgster te werken. Nu ze het huis uit is, beseft Piften hoeveel hij van zijn zuster Jetje houdt. Hij bekent zijn liefde voor haar aan Pépé, die hem tot voorzichtigheid noopt. Maar Piften kan Jetje niet uit zijn gedachten bannen. Hij beslist naar Oostende te trekken en haar zijn liefde te verklaren.