Ruud Gullit wil weten of er écht een vloek rust op de belangrijkste archeologische vondst van onze geschiedenis: het graf van de mysterieuze farao Toet-Anch-Amon. Exact 100 jaar na deze ontdekking neemt zijn vriend Mido hem ’s nachts mee naar het Old Egyptian Museum waar Ruud oog in oog komt te staan met de grootste schat van de mensheid. Het gouden masker van Toet-Anch-Amon.
Ruud Gullit dwaalt rond in Saqqara, de grootste begraafplaats ter wereld. Met zijn eigen sterfelijkheid in ogenschouw, vraagt hij vraagt zich af: welke relatie hadden de oude Egyptenaren met de dood? Ruud leert over het nut en noodzaak van mummificatie en met zijn vriend en Egyptisch meest onvermijdelijke archeoloog Zahi Hawass graaft hij een drieduizend jaar oude sarcofaag op.
Ruud Gullit vraagt zich af of de Oude Egyptenaren écht wit waren, zoals in geschiedenisboeken, of ook zwart, zoals hijzelf. Hij ontdekt ook dat van bijna alle standbeelden uit het Oude Egypte, de neuzen zijn afgehakt en heeft een sterk vermoeden dat er opzet in het spel is. Op zoek naar antwoorden reist Ruud af naar het Zuidelijkste puntje van Egypte, waar hij leert over de Nubische cultuur.
Ruud Gullit gaat opzoek naar het antwoord op de vraag waar hij al z’n hele leven mee rondloopt: waren het wel mensenhanden die de ongelooflijke piramides bouwden? Er worden deuren geopend die voor anderen gesloten blijven en Ruud krijgt de kans om zijn eerste missie te volbrengen: het ontrafelen van de mysteries van de piramides. Want waaróm werden ze gebouwd en, belangrijker nog… Hoe?
Ruud Gullit reist af naar Abydos, het centrum van spiritualiteit voor de oude Egyptenaren en stuit op hun geloof in reïncarnatie. Via verhalen over wederopstanding en een mysterieuze stargate, belandt hij op z’n blote voeten in een tempel. Daar onderzoekt Ruud ook zijn persoonlijke en levenslang gevoelde vermoeden dat hij eigenlijk al veel, héél veel ouder is dan iedereen denkt.
Ruud Gullit denkt dat er iets niet klopt aan het beroemdste standbeeld ter wereld: De Sfinx. Hij mag op uitnodiging van de legendarische Zahi Hawass de rug van de Sfinx beklimmen en krijgt iets te zien wat decennialang verborgen is gehouden. In Alexandrië ontmoet Ruud de schrijver van het boek waar het voor hem allemaal mee begon ; Waren de Goden Kosmonauten? En op die vraag krijgt hij antwoord.