Niets is voor niets. Ook in Belgische regeringskringen circuleert al even het idee om uitkeringstrekkers, leefloners of werklozen, een tegenprestatie te laten leveren. Vrijwilligerswerk. Een dienst naar de maatschappij, een signaal naar de samenleving. Een stimulans voor de uitkeringstrekker om zo snel mogelijk iets aan zijn situatie te veranderen en een signaal naar de rest van de samenleving: we geven die mensen niet zomaar wat, we verwachten ook wel iets van hen. Maar die vraag om een tegenprestatie is dat meer dan symboolpolitiek, is het symptoombestrijding of kunnen we die zelfs zinvol invullen?
Niets is voor niets. Ook in Belgische regeringskringen circuleert al even het idee om uitkeringstrekkers, leefloners of werklozen, een tegenprestatie te laten leveren. Vrijwilligerswerk. Een dienst naar de maatschappij, een signaal naar de samenleving. Een stimulans voor de uitkeringstrekker om zo snel mogelijk iets aan zijn situatie te veranderen en een signaal naar de rest van de samenleving: we geven die mensen niet zomaar wat, we verwachten ook wel iets van hen. Maar die vraag om een tegenprestatie is dat meer dan symboolpolitiek, is het symptoombestrijding of kunnen we die zelfs zinvol invullen?