‘Page One – een jaar op de redactie van The New York Times’. Het hectische verhaal van een krant die moet strijden om zich staande te houden in tijden van nieuwe media en internet.
The New York Times is meer dan een krant. Het is een instituut van kwaliteitsjournalistiek. Maar zelfs een instituut is niet immuun tegen de gevolgen een veranderende wereld. Terwijl informatie zich steeds sneller en wijder verspreidt, wordt het steeds moeilijker om er iets aan te verdienen.
Een jaar op de redactie van The New York Times of hoe een krant zich staande houdt in tijden van nieuwe media en internet.
‘Na verloop van tijd is het publiek overgeschakeld naar het web. Het publiek dat op papier een dollar waard is, is op het net een stuiver en soms maar een penny waard. Want in veel gevallen concurreren we tegen ons eigen werk, dat door anderen hergebruikt is.’ – David Carr, journalist The New York Times.
Het krantenbedrijf is een bedrijf, de krant heeft zijn monopolie op dagverse informatie al lang verloren en bovendien wordt het in snelheid geklopt door de informatiestroom die het internet is.
En toen kwam Wikileaks, waar ze niet meteen wisten hoe mee om te gaan. En toen kwam de iPad en was er weer even hoop. Maar de NY Times moet op zoek naar vers geld en worstelt met het internet.
‘Informatie is nooit gratis geweest. Je moest er altijd voor betalen op een of andere manier.’ – Richard Perez-Pena, journalist The New York Times.
Dat de krant als bedrijf worstelt met de nieuwe media is niet verwonderlijk maar ook de journalisten die voor de krant werken doen niet onder.
‘Ik zou niet weten waarom je als reporter niet op Twitter zit. Ik hekel collega’s die er niet van willen weten. Ik word er echt gek van als ik collega’s ’s middags hoor praten over een verhaal dat ik middernacht op Twitter heb gelezen. Dan denk ik: ‘Waarom mag dat?! Waarom zitten wij niet op het nieuws?!” – Brian Stelter, journalist bij The New York Times.
‘Page One – een jaar op de redactie van The New York Times’. Het hectische verhaal van een krant die moet strijden om zich staande te houden in tijden van nieuwe media en internet.
The New York Times is meer dan een krant. Het is een instituut van kwaliteitsjournalistiek. Maar zelfs een instituut is niet immuun tegen de gevolgen een veranderende wereld. Terwijl informatie zich steeds sneller en wijder verspreidt, wordt het steeds moeilijker om er iets aan te verdienen.
Een jaar op de redactie van The New York Times of hoe een krant zich staande houdt in tijden van nieuwe media en internet.
‘Na verloop van tijd is het publiek overgeschakeld naar het web. Het publiek dat op papier een dollar waard is, is op het net een stuiver en soms maar een penny waard. Want in veel gevallen concurreren we tegen ons eigen werk, dat door anderen hergebruikt is.’ – David Carr, journalist The New York Times.
Het krantenbedrijf is een bedrijf, de krant heeft zijn monopolie op dagverse informatie al lang verloren en bovendien wordt het in snelheid geklopt door de informatiestroom die het internet is.
En toen kwam Wikileaks, waar ze niet meteen wisten hoe mee om te gaan. En toen kwam de iPad en was er weer even hoop. Maar de NY Times moet op zoek naar vers geld en worstelt met het internet.
‘Informatie is nooit gratis geweest. Je moest er altijd voor betalen op een of andere manier.’ – Richard Perez-Pena, journalist The New York Times.
Dat de krant als bedrijf worstelt met de nieuwe media is niet verwonderlijk maar ook de journalisten die voor de krant werken doen niet onder.
‘Ik zou niet weten waarom je als reporter niet op Twitter zit. Ik hekel collega’s die er niet van willen weten. Ik word er echt gek van als ik collega’s ’s middags hoor praten over een verhaal dat ik middernacht op Twitter heb gelezen. Dan denk ik: ‘Waarom mag dat?! Waarom zitten wij niet op het nieuws?!” – Brian Stelter, journalist bij The New York Times.