Dertig jaar geleden liet Nederland de laatste twee Duitse oorlogsmisdadigers vrij. Franz Fischer en Ferdinand aus der Fünten hadden 44 jaar in de gevangenis van Breda gezeten en waren inmiddels oude mannen. Beiden stierven een paar maanden na hun vrijlating. Dat in Duitsland decennialang heel anders naar deze oorlogsmisdadigers werd gekeken, blijkt uit de behandeling die hen vanuit Duitsland ten deel viel. Vanuit Duits perspectief waren het Kriegsverurteilten of Kriegsgefangenen. Geen Kriegsverbrecher. Gevangenen die geestelijk, juridisch en ook financieel geholpen werden. Door allerlei organisaties van oud-strijders en nazi-sympathisanten, maar ook door de Bondsregering. Van kanselier Konrad Adenauer tot en met Willy Brandt en Helmut Schmidt. Zo leverde de Duitse ambassadeur persoonlijk bij de gevangenis een televisietoestel voor de heren af. Toen ze stierven waren ze gefortuneerd. Andere Tijden sprak met toenmalig minister van Justitie Van Agt, die niets wist van al deze Duitse steun. Hij pleitte al in 1972 voor de vrijlating van de toen nog Drie van Breda (Joseph Kotälla zou in 1979 in gevangenschap overlijden). De jonge Van Agt kreeg als nieuwbakken minister meteen zijn “moeilijkste dossier”. Juridisch moeilijk, politiek zeer beladen en bedreigend voor zijn gezin. Het Tweede Kamerdebat over de vrijlating is een van de meest emotionele debatten van na de oorlog. Met protesten op het Binnenhof en vanaf de publieke tribune. In Duitsland sprak Andere Tijden met historicus Felix Bohr, die de Duitse omgang met de Drie van Breda onderzocht. En met Eva Lettermann, achternicht van Franz Fischer. Als kind kende zij Onkel Franz als die leuke en grappige man die zo lang in Breda vastzat. En later als de man die na zijn vrijlating geen enkel berouw toonde en klaagde dat hij geen pensioen kreeg. Zij werd historica en zag toen wat haar oom in de oorlog had gedaan.
Name | Type | Role | |
---|---|---|---|
Godfried van Run | Director |