Nog tijdens de Duitse bezetting werd het plan gelanceerd voor de stichting 40-45. Het doel was steun en hulp te verlenen aan hen die door verzetswerk in de problemen waren gekomen. De Nederlandse bevolking gaf massaal aan collectes ter financiering van deze hulp. Ook Koningin Wilhelmina stelde een deel van haar eigen paleis het Loo beschikbaar voor oorlogsgetroffenen. Verpleging van zieken, uitkeringen voor nabestaanden, vakantiereisjes: de Stichting organiseerde het allemaal. In de loop der jaren nam het aantal hulpzoekenden alleen maar toe: trauma's kwamen vaak pas na enkele decennia aan de oppervlakte en ook de tweede generatie diende zich aan. En na zeventig jaar bestaat de stichting nog steeds.