“Iedereen die gezien wilde worden was op het terras aanwezig, maar het wanhopige was, dat je alleen maar gezien werd door mensen die ook gezien wilden worden, zodat niemand er eigenlijk wijzer van werd. Het was een warm bed, dit terras, vol gelijkgezinden, die op dezelfde toon dezelfde dingen tegen elkaar zeiden; jonge mensen die speelden dat ze jonge mensen waren, omdat het jeugdig zijn in deze jaren nu eenmaal in de mode was”. Zo beschrijft Remco Campert (82) in zijn boek Het leven is vurrukkulluk (1961) de lotgevallen van een groep jongeren in de vijftiger jaren, die weinig anders doen dan een beetje rondlummelen.