Oud-pupillen Lies, Joke en Roos vertellen hoe ze in de jaren zestig in een van de tehuizen van de zusters van de Goede Herder terechtkwamen. Ze moesten zes dagen per week hard werken achter de naaimachine of in de wasserij en de nonnen bleken meedogenloos streng.
Samen met nog zeventien andere meisjes van toen besluiten Lies, Joke en Roos alsnog een rechtszaak aan te spannen tegen de zusters van de Goede Herder vanwege de slechte behandeling en dwangarbeid waar ze het slachtoffer van werden.
Tijdens het onderzoek ontdekt Joke dat de begraafplaats bij het klooster in Zoeterwoude is geruimd door militairen. Zij deden destijds een opmerkelijke vondst, waar bijna niemand van weet.
De rechter doet na drie jaar uitspraak in de door de vrouwen aangespannen rechtszaak tegen de Goede Herder.