Don Pizarro beveelt kapitein Alvarez om Manko Kapak te vangen en ondervraagt Amaru en Filipillo. Manko stuurt Rimak met een boodschap naar Amaru.
Manko vertelt aan Amaru over zijn jeugd. Een jonge Manko en zijn vriend Otorongo komen te laat bij de Brompot voor de les Quipu lezen omdat ze het zieke meisje Koylar ontmoeten.
De Incakoning Huanakapak is stervende en verdeelt het Incarijk onder zijn zonen Atahualpa en Huáscar.
Amaru en Isabella keren terug naar het kasteel. Don Francesco vertrouwt het niet en geeft Filipillo de opdracht om Amaru te bespieden.
Huáscar is de nieuwe heerser in het zuiden, met Cuzco als hoofdstad. Hij wil echter zijn broer Atahualpa, die over het noorden regeert, onderwerpen, zodat hij de enige Inca Sapa is.
De legers van Atahualpa zijn Cuzco binnen gevallen en de aanhangers van Huáscar worden gevangen genomen.
De Spanjaarden, onder leiding van Francesco Pizarro, komen met hun schepen toe, op zoek naar goud en rijkdom.
De Spanjaarden marcheren Quito binnen. Atahualpa vraagt zich af of deze witte mannen die rijden op grote monsters de zonen van Viracocha zijn of gewone stervelingen.
Atahualpa is gevangen genomen door Pizarro. In ruil voor een kamer vol goud, zal hij na twee maanden de vrijheid worden geschonken.
Atahualpa geeft het bevel om Huáscar, die nog steeds gevangen gehouden wordt door Quizquiz, te vermoorden.
De Spanjaarden willen Atahualpa terecht stellen, nadat Filipillo hen influistert dat hij een verrader is.
Atahualpa is door de Spanjaarden terecht gesteld. Als nieuwe Inca Sapa hebben de Spanjaarden Tupac aangewezen.
Na de dood van Tupac plant Manko, als rechtmatige Inca Sapa, een ontmoeting met de Spaanse bezetter.
De Spanjaarden trekken Cuzco binnen en plunderen al het goud dat in de stad te vinden is.
Manko vertelt verder aan Amaru en Isabella hoe een laatste strijd tegen de Spanjaarden werd geleverd.