Rik laat de achterkamer in het magazijn wat oplappen en stelt haar te huur. Hij had gehoopt op een goedbetalende, deftige huurder maar dat idee wordt stevig in de war gestuurd als Ida Alex Bratjewski tegenkomt. Hij is een oude kennis met wie ze nog in het koor van de opera van Gent heeft gezongen. Voor Rik het goed beseft, is de kamer al verhuurd. Als de Russische gast zich, in Riks ogen, ‘vreemd’ begint te gedragen, begint het doemdenken.