Mary Stuart, de weduwe van stadhouder Willem II, voelt zich als Engelse koningsdochter ver verheven boven alles en iedereen. Maar voorlopig staan de Oranjes en de Stuarts buitenspel; aan beide kanten van het Kanaal zijn burgers aan de macht. Dat brengt de landen niet per se tot elkaar. Bij de Engelsen heerst wrevel over de succesvolle, brutale Nederlandse handel en visserij. Dat leidt tot zeeoorlogen. Woedend volk in Enkhuizen plundert het huis van de burgemeester. Regenten krijgen de schuld van de economische schade door de vijandelijkheden. Het dwingt de Republiek om stevig te investeren in een oorlogsvloot. Die weet de Engelsen uiteindelijk te verslaan. De roem van Michiel de Ruyter is gevestigd, in Engeland blijft de vernedering knagen.