Arnout trekt samen met zijn vrienden Ruben en Philippe op een 500 km lange trektocht door België. Ze volgen de GR 129, van Brugge tot in Aarlen. Het is het langste bewegwijzerde wandelpad in België. In de bossen van Beernem botst Arnout op een duister geheim: honderd jaar geleden wordt de grootoom van Koningin Mathilde hier in de rug geschoten en levend begraven. Tot vandaag is de moord in mysterie gehuld. Daarna trekt Arnout richting de Vlaamse Ardennen. De heuvels heten er ‘bergen’ en roepen herinneringen op aan onze heroïsche Flandriens in de Ronde van Vlaanderen.
Arnout steekt de taalgrens over en komt al snel terecht in de dierentuin Pairi Daiza. Het park is gebouwd op de ruïnes van een oude abdij met een duister verleden. Langs de oevers van de Samber komt Arnout terecht in Marcinelle. Hij spreekt er met de laatste getuigen die de mijnramp van 1956 hebben meegemaakt.
Op hun voettocht door België logeren Arnout en zijn vrienden bij de paters van Maredsous. Diep in de bossen van Houyet gaat Arnout op zoek naar wat er overblijft van het Hotel Royal d'Ardenne, een luxehotel dat gebouwd werd door Leopold II. De tocht gaat verder langs de Lesse, dwars door de Ardeense bossen.