De stad Hamelen heeft veel last van ratten. Niemand kan ze verjagen, totdat een vreemde figuur zich meldt bij burgemeester Walg op het gemeentehuis van Hamelen. De zonderling zegt dat hij de ratten wel kan verjagen als hij als beloning een pot goud krijgt. De zogenaamde 'rattenvanger' blaast de ratten met zijn toverfluit weg. Hamelen is dolblij, behalve de burgemeester en zijn gemeenteraad. Zij kunnen de pot goud wel voor iets anders gebruiken. Meester Spicht praat op de burgemeester in, om zodoende de rattenvanger maar een derde van het beloofde goud te geven. Zij vinden 35 dukaten genoeg. Maar de rattenvanger neemt er geen genoegen mee en loopt boos weg. Uit wraak blaast hij de volgende nacht alle kinderen de stad uit. En vier volwassenen: burgemeestersdochter Lidwientje Walg, lakenhandelaarszoon Bertram Bierenbroodspot, stadsomroeper Hildebrandt Brom en poortwachter Aernout Koffij. Ze gaan de berg Kei in. De rattenvanger verdwijnt en de Hamelaars staan er alleen voor. Maar dan horen ze gekrijs vanuit een kooi: het is Gruizel Gruis van de Dwergmijn bij het Elfenbochtje. Hij zit in de kooi omdat de heks Sigurda Slik zijn baard wil hebben, maar Truuk de tovenaar heeft hem in de kooi gestopt, omdat Gruizel de kip van Truuk vieze woorden heeft geleerd. Ze vragen Gruizel of hij hen, als ze hem vrij laten, kan helpen. Welke van de drie deuren moeten ze hebben: de middelste deur die rechts ligt, de rechterdeur die in het midden ligt of de linkerdeur die rechts ligt? Gruizel blijft onzin roepen en Aernout maakt de deur open, in de hoop dat er wat zinnigs uit komt, maar hij krijgt een schop tegen zijn schenen en Gruizel verdwijnt. Hij neemt de deur rechts, die in het midden ligt.