Aan het einde van de jaren 80 loopt er een tijdperk ten einde in Limburg. De steenkoolmijnen gaan een voor een dicht. In 1987 sluit de mijn van Waterschei haar poorten, Winterslag volgt in 1988.
Winterslag en Waterschei zijn natuurlijk ook het voetballend hart van Genk. Nu de mijnen dicht gaan moet voetbal een belangrijke schakel worden in het Reconversieplan van de Kempense Steenkoolmijnen, de KS.
Er wordt al jarenlang over en weer gepalaverd over een eventuele fusie, over één grote Genkse club. Maar nu smelten Winterslag en Waterschei eindelijk samen. Het is een verstandshuwelijk, ingezegend door de KS, met als bruidsschat een nieuw stadion.
Maar de relatie is in het begin wantrouwig. In de bestuurskamer moeten er mensen met de vroegere rivalen samenwerken, de supporters tellen na hoeveel 'er van Waterschei' en 'hoeveel er van Winterslag' op het scheidsrechtersblad staan. Na één seizoen degradeert de fusieclub naar tweede klasse.
Het decennium dat volgt wordt er een van vallen en opstaan. Van culthelden als Carmel Busuttil en Frane Bucan. Van toppers als Branko Strupar en Philippe Clement. Van excentrieke trainers als Enver Alisic en van succesman Aimé Anthuenis. En uiteindelijk ook van het succes waar iedereen al tien jaar op wacht, de eerste prijs van de club, de Beker in 1998.
De topclub die iedereen in 88 voor ogen had, is één decennium later eindelijk uit de as van de mijnen verrezen.
Met getuigenissen van Pier Denier, Domenico Oliveiri, Frane Bucan, Carmel Busuttil, Branko Strupar, Aimé Antheunis, Albert Bijnens, Jan Vandermeulen, Philippe Clement en Enver Alisic.
Aan het einde van de jaren 80 loopt er een tijdperk ten einde in Limburg. De steenkoolmijnen gaan een voor een dicht. In 1987 sluit de mijn van Waterschei haar poorten, Winterslag volgt in 1988.
Winterslag en Waterschei zijn natuurlijk ook het voetballend hart van Genk. Nu de mijnen dicht gaan moet voetbal een belangrijke schakel worden in het Reconversieplan van de Kempense Steenkoolmijnen, de KS.
Er wordt al jarenlang over en weer gepalaverd over een eventuele fusie, over één grote Genkse club. Maar nu smelten Winterslag en Waterschei eindelijk samen. Het is een verstandshuwelijk, ingezegend door de KS, met als bruidsschat een nieuw stadion.
Maar de relatie is in het begin wantrouwig. In de bestuurskamer moeten er mensen met de vroegere rivalen samenwerken, de supporters tellen na hoeveel 'er van Waterschei' en 'hoeveel er van Winterslag' op het scheidsrechtersblad staan. Na één seizoen degradeert de fusieclub naar tweede klasse.
Het decennium dat volgt wordt er een van vallen en opstaan. Van culthelden als Carmel Busuttil en Frane Bucan. Van toppers als Branko Strupar en Philippe Clement. Van excentrieke trainers als Enver Alisic en van succesman Aimé Anthuenis. En uiteindelijk ook van het succes waar iedereen al tien jaar op wacht, de eerste prijs van de club, de Beker in 1998.
De topclub die iedereen in 88 voor ogen had, is één decennium later eindelijk uit de as van de mijnen verrezen.
Met getuigenissen van Pier Denier, Domenico Oliveiri, Frane Bucan, Carmel Busuttil, Branko Strupar, Aimé Antheunis, Albert Bijnens, Jan Vandermeulen, Philippe Clement en Enver Alisic.