In 2005 publiceerde een Deense krant een reeks cartoons van de profeet Mohammed en lokte daarmee in de hele moslimwereld boze en gewelddadige reacties uit. In een moskee in Kopenhagen krijgt Jan Leyers te horen dat de verantwoordelijkheid voor die escalatie volledig bij de Deense overheid lag. Jan Leyers trekt ook een dag op met Naser Khader, een islamitisch parlementslid dat geen bezwaar had tegen de cartoons en om die reden door moslimfundamentalisten werd bedreigd en sindsdien onder permanente politiebescherming staat. Leyers steekt de Öresundbrug over tussen Kopenhagen en Malmö en komt in Zweden, dat verhoudingsgewijs het grootste aantal vluchtelingen in Europa opving. Hij gaat op zoek naar de wortels van die gastvrijheid en ontdekt dat de recente polarisering rond de islam ook in Zweden de relatie met de – vooral islamitische – nieuwkomers heeft veranderd. Verder reizend naar Stockholm zoekt uit hoe de integratie van nieuwkomers in de praktijk wordt aangepakt. Hij ontmoet de Afghaanse Mustafa Panshiri, die veel kritiek heeft op de in zijn ogen lakse manier waarop de Zweedse overheid met de integratieproblematiek omgaat.