Een klein Vlaamse dorp, kort voor de Duitse inval in 1940. Het dorp is opgesplitst in twee partijen: de burgerij uit de dorpskern, dat later pro-Duits is, en de meer volkse bewoners van het ‘Veld’, een gehucht aan de rand van het dorp. Iedereen van het veld is druk bezig met de voorbereidingen van een Vlaamse kermis. Deze kermis vindt plaats bij Charley Sierens, ooit een ‘rijke’ pionier in Canada, nu de baas van een uitgeleefde leerlooierij in het Veld. Charley is een lustig weduwnaar en vader van twee zonen.