Otto van Oudijck is een Nederlander die rond 1900 in Laboewangi, Java, woonde. Zijn taak is om de lokale regenten in het gareel te houden, waaronder met name één uit Ngadjiwa, die kampt met gok- en drankschulden. Omdat hij zo geobsedeerd is door zijn werk, merkt Van Oudijck niet dat zijn ijdele en zelfingenomen tweede vrouw Leonie een affaire heeft met Theo, zijn zoon uit een eerder huwelijk.
Iedereen in Laboewangi roddelt over Leonie van Oudijck en haar overspelige gedrag. Zelfs haar man wordt via anonieme brieven op de hoogte gebracht. Nadat Leonie de jonge playboy Addy de Luce heeft gewaarschuwd voorzichtig te zijn in zijn relatie met haar stiefdochter Doddi, verleidt ze hem zelf. Otto ziet zich genoodzaakt de regent van Ngadjiwa te ontslaan vanwege dronken gedrag.
Leonie blijft wisselen tussen twee geliefden totdat er plotseling onverklaarbare dingen gebeuren in en rond het huis van de Resident. Een onzichtbare kracht, die de Indonesiërs 'Goena Goena' noemen, verschijnt om Sirijuice naar Leonie te spugen terwijl ze aan het baden is. Otto ervaart ook een constant en onheilspellend trommelgeluid, evenals bewegende spiegels en glazen die vanzelf versplinteren. Hij weigert echter het huis te verlaten, zelfs niet nadat zijn vrouw en kinderen naar Soerabaja zijn verhuisd.