Milo verdedigt André, die verdacht wordt van het mishandelen van zijn zeventienjarige dochter Thérèse. De stoppen zouden bij de weduwnaar zijn doorgeslagen omdat Thérèse een relatie heeft met de Iranees Yoesef. Milo gelooft in de onschuld van zijn cliënt en is er van overtuigd dat Thérèse uiteindelijk onder de druk zal bezwijken en haar beschuldiging zal intrekken. Maar de zaak slaat om wanneer de volgende dag Yoesef in elkaar wordt geslagen. Is André’s haat voor buitenlanders zodanig groot dat hij de grenzen van het toelaatbare opnieuw heeft overschreden? Of heeft hij echt niets met de zaak te maken? Zelfs Milo kent het antwoord niet. Koen verdedigt een kunstenaar, die erotische tuinkabouters in zijn tuin heeft neergepoot. De man wordt aangeklaagd door zijn preutse buurvrouw. Zij vindt dat de beelden niets met kunst te maken hebben, maar alles met obsceniteiten. Ze eist de onmiddellijke verwijdering en een schadevergoeding.